Als je de schrijfsels van ondergetekende in deze kolommen een beetje volgt, dan kun je je herinneren dat ik precies een jaar geleden meer dan een beetje lyrisch uit de hoek kwam over de CD “Revolutionary Birds”, een plaat in trio-formatie, waarvan percussionist Wassim Halal één derde vormde. Later leerde ik zijn platen als lid van het Bey-ler-bey Trio kennen en nu is de man terug met wat hij zijn eerste soloplaat noemt, maar wat in feite een driedubbele CD is, die helemaal draait rond percussie uit vele windstreken van deze aardkloot. Halal speelt die drie schijfjes niet in zijn eentje vol, integendeel : hij betrekt er ruim dertig muzikanten, zangers en zangeressen bij en brengt alles samen onder wat een beetje op een operatitel lijkt : “ de kreet van de eenoog”.
De eerste plaat zet het belangrijkste instrument van Wassim in de kijker : de darbouka, een trom waar je, als je even geniaal bent als Halal, ongelooflijk veel verschillende klanken, ritmes en zelfs harmonieën blijkt te kunnen mee genereren. Op de tweede plaat vind je drie polyritmische stukken : eentje met begeleiding van een heus gamelan-orkest, eentje met klarinetten en saxofoons en een derde met strijkers. Schijf nummer drie werd grotendeels opgenomen tijdens een soort initiatie-workshop in Caïro en daar toont Wassim zich in zijn hoedanigheid van leraar en begeleider voor de Mizmar-klarinetten of de Zurna-variant uit Bulgarije, de ene soort bespeeld door de Aala Samir Band, de ander door Samir Kurtov.
Oude getrouwen als Grégory Dargent (oud), Florian Demonsant (accordeon), Laurent Clouet (klarinet) en Erwan Keravec (doedelzak) zijn ook nu van de partij en zorgen er mee voor dat, wat op papier een haast onmogelijke opdracht lijkt, op scene en in de studio toch tot een geweldig goed einde gebracht wordt ; zoveel verschillende instrumenten uit zoveel muzikale omgevingen toch tot een coherent geheel vormen door middel van die éne ruggengraat, de percussie…het is een ware krachttoer.
Ik was er natuurlijk niet zelf bij, maar ik heb het gevoel dat nogal wat van de muziek van deze triptiek het resultaat is vaan doorgedreven improvisatiesessies, die echt tot een theaterrijp schouwspel-op-muziek hebben geleid, dat alles samen ruim honderd minuten duurt, maar werkelijk geen seconde verveelt, integendeel : de opbouw van de set als geheel is perfect gedaan : je begint met het iets moeilijker werk en eindigt met het meest toegankelijke en meest dansbare, waar je, zoals in “De Zeus” een flardje “Love Story” in binnensmokkelt. Op die manier maak je je luisteraars blij, erg blij, zoals deze (Dani Heyvaert).